Wat me in de afgelopen weken meer dan duidelijk is geworden, is dat vluchtelingen veel hebben meegemaakt. Meer dan wat wij ons kunnen voorstellen. Hoewel ik al veel mensen heb gesproken, en veel verhalen heb aangehoord, kan ik me er nog steeds geen echte voorstelling bij maken. Waarom niet? Is mijn empathisch vermogen niet zo sterk? Nee, dat denk ik niet. Ik denk dat hun ervaringen zo traumatisch zijn, zo afwijkend van mijn eigen ervaringen, dat ik hun pijn wel voel, maar me niet kan voorstellen om daadwerkelijk in hun schoenen te staan.
Mariam vertelde me vorige week en gisteren over hun reis. Ze liet foto’s zien op hun mobieltje van verschillende momentopnamen in verschillende landen. De taal is ongetwijfeld een barriere, maar met google translate komen we een heel eind (hoewel dat dus niet zaligmakend is, zoals je weet als je mijn vorige post hebt gelezen!). Ze spreekt ook een beetje Engels, dus dat helpt.
Mariam begint het gesprek met een complimentje: “Je bent zo slank: goed, mooi, ik ben dik, niet goed.” Hier hebben we heel wat over gelachen: Wij vrouwen zijn allemaal hetzelfde! Ongeacht waar we vandaan komen, ongeacht waar we in geloven, ongeacht wie we zijn.
Ik vraag haar naar hun reis. Ze vertelt hoe ze in de buurt van Bodrum heel lang hebben gewacht tot ze op een bootje konden plaatsnemen. Hun spullen konden niet mee. De boot, dit is een rubberbootje waar ik persoonlijk niet in zou willen zitten met meer dan 8 mensen, werd volgeladen met veel te veel mensen, het precieze aantal is me niet duidelijk geworden. Ze vertelt hoe ze 7 uur lang hebben gevaren of gedobberd voordat ze de kust van Kos bereikten. 7 uur lang zonder water, zonder eten, zonder wc, met 5 kinderen tussen de 3 en 11 jaar.
Ze zijn doodsbang geweest op dat bootje, want na niet al te lange tijd ontstond er een lek waardoor er steeds water in het bootje stroomde. Ze hebben de hele tocht moeten hozen om niet kopje onder te gaan. Haar kinderen waren bang en de zon brandde op hun huid. Na ruim 7 ellendige uren bereikten ze dan eindelijk de kust. Uitgeput en uitgedroogd. Vanuit Kos mochten ze op een grote boot plaatsnemen om naar het Griekse vasteland te gaan. Hier kregen ze pas kleding en schoenen, maar dit duurde erg lang. De twee middelste kinderen hebben zonder schoenen moeten lopen en ze hadden enkel T-shirtjes, geen trui. In Griekenland hebben ze in een koepeltentje van de UN geslapen, ergens op straat, geen matje, geen deken. Terwijl ze dit vertelt is ze in tranen en de pijn is voelbaar in haar stem. De kinderen hebben het ijskoud gehad en ze hebben soms meer dan een dag niks te eten gehad.
Kun je je voorstellen dat je dit doormaakt met je gezin? Dat je je kinderen op straat ziet leven, zonder warme, beschermende kleding, zonder schoenen? Ik heb 2 kinderen, en ik kan het me gewoon niet echt voorstellen. Ik word al verdrietig als mijn kinderen verdrietig zijn omdat ze zich om wat voor reden dan ook machteloos voelen en ze niet weten waar ze met hun emoties naartoe moeten. Dus nee, ik kan me haar werkelijkheid niet voorstellen.
We zitten aan een tafeltje in een hoekje van Ballorig (indoor speeltuin). Mariam en ik zitten naast elkaar. Aan haar andere zijde zijn twee Marrokaanse jongedames aangeschoven die graag eventjes als tolk dienst doen. Hoewel zij niet alles begrijpen, en dus ook niet alles letterlijk kunnen vertalen, begrijpen we elkaar grotendeels. Mariam richt zich vooral op de Marrokaanse vrouw naast haar en op een gegeven moment draait ze zich naar mij, pakt me vast en zo zitten we een paar minuten samen te huilen. Ik voel haar pijn, haar moederlijke pijn om haar kinderen.
Ze heeft geen idee hoe haar toekomst eruit ziet, ze heeft geen idee of zij en haar man hun kinderen nog iets te bieden hebben in dit leven, zoals ze dat voor de oorlog in Syrie wel hadden.
Ze vertelt nog dat haar man in Syrie was opgepakt, zwaar mishandeld is door de politie/leger (dit is niet helemaal duidelijk geworden) en na twee dagen weer vrij werd gelaten met de boodschap: “Je bent niet de man die we zochten”. Haar man heeft hier blijvend letsel aan zijn rug aan overgehouden. Zijn beroep als chauffeur zit er hoogstwaarschijnlijk niet meer in. Wat nu?
Hoewel ze nu een dak boven hun hoofd hebben, kunnen eten, drinken en douchen, is hun leven nog steeds verre van rustig. Ze wachten en wachten en wachten, maar waarop weten ze eigenlijk zelf ook niet. Ondanks het feit dat hun leven op dit moment uitzichtloos lijkt en ze zich machteloos en gebroken voelen, zijn ze ook ontzettend dankbaar voor de afleiding en menselijkheid die ze bij ons ervaren. We hopen dat deze middagen van warmte, deze momenten van hart tot hart, hen de hoop en de kracht geven om door te gaan.
Toen we thuis waren kregen we via whatsapp een voiceberichtje van haar jongste zoontje, Yusef 3,5 jaar oud. Het berichtje ging als volgt: “Hello Nida, Hello Ruben , “smaaaak”, i Hebby, Byeeeeeeee”. (vrij vertaald: “Hoi Nanda, Hoi Ruben, “kuss”, ikke blij, doeiiiii”) 🙂 hartverwarmend!
Wordt vervolgd.